Een recent onderzoek onthult een fascinerende genderkloof als het gaat om gewenste eigenschappen bij potentiële partners. Hoewel zowel mannen als vrouwen de vriendelijkheid van hun partner waarderen, vertonen ze totaal verschillende voorkeuren als het gaat om fysieke aantrekkelijkheid versus andere kwaliteiten. Ruim 1200 heteroseksuele Amerikaanse volwassenen namen deel aan het onderzoek van Bill von Hippel van Research with Impact. Deelnemers werden gedwongen te kiezen of ze persoonlijk de voorkeur gaven aan een specifieke eigenschap (rijkdom, schoonheid, ambitie, humor, intelligentie of vriendelijkheid) of liever wilden dat hun partner deze eigenschap zou bezitten. Ze beoordeelden ook hoeveel verschil ze zouden accepteren tussen hun eigen niveau van de eigenschap en dat van hun partner.
De resultaten schetsten een duidelijk beeld: mannen zijn meer dan bereid om persoonlijke aantrekkelijkheid op te geven als dit betekent dat hun partner verbluffend mooi is, terwijl vrouwen de tegenovergestelde voorkeur uiten: ze geven voorrang aan hun eigen schoonheid boven het uiterlijk van hun partner. Dit verschil was het meest uitgesproken bij het beschouwen van fysieke aantrekkelijkheid. Wat vriendelijkheid betreft, gaven beide geslachten er echter de voorkeur aan een even vriendelijke partner te hebben.
Gemiddeld beoordeelden vrouwen hun verlangen naar persoonlijke schoonheid significant hoger dan mannen (7,01 op 11 versus 4,77). Interessant is dat mannen meer belang hechten aan grappig zijn zelf (7,08) vergeleken met vrouwen (5,81), waarbij scores onder de 6 duiden op een voorkeur voor de partner om in plaats daarvan de eigenschap te bezitten.
“Dit zijn grote effecten”, benadrukt Von Hippel, hoewel hij erkent dat er binnen deze algemene trends individuele variaties bestaan.
Het innovatieve geforceerde keuzeformat van het onderzoek biedt waardevol inzicht in onderliggende voorkeuren die mogelijk verborgen blijven in meer open enquêtes. Hoewel sommige onderzoekers, zoals Lisa Welling, waarschuwen dat dit kunstmatige construct misschien niet perfect de relatiedynamiek in het echte leven weerspiegelt, roepen de bevindingen intrigerende vragen op over hoe deze evolutionaire druk zich manifesteert in moderne dateringspraktijken.
Steve Stewart-Williams suggereert dat deze studie de aanhoudende invloed van evolutie op partnerkeuze zou kunnen onthullen. Hij benadrukt de mogelijkheid dat eerder onderzoek de verschillen tussen mannen en vrouwen in voorkeuren heeft onderschat als gevolg van methodologieën die niet voldoende rekening hielden met individuen die een eigenschap verlangden louter als instrument om een partner met diezelfde eigenschap aan te trekken. Von Hippel ondersteunt dit evolutionaire perspectief, waarbij hij betoogt dat vrouwen prioriteit geven aan hulpbronnen (gekoppeld aan rijkdom en ambitie) om de overleving van hun nakomelingen te garanderen, terwijl mannen zich concentreren op vruchtbaarheids- en gezondheidskenmerken die vaak met schoonheid worden geassocieerd.
Hoewel deze bevindingen overtuigende inzichten bieden, is het belangrijk om rekening te houden met de beperkingen van het onderzoek: de focus op heteroseksuele deelnemers in de VS beperkt de generaliseerbaarheid van deze conclusies naar andere populaties. Verder onderzoek is nodig om de wisselwerking tussen culturele normen en evolutionaire invloeden op partnervoorkeuren in verschillende demografische groepen te onderzoeken.































