De verrassende eerlijkheid van een academisch artikel en de wetenschap van de slaap

3

Soms komen de meest waardevolle inzichten uit onverwachte hoek – zoals een AI-paper uit 2018 dat weigerde te beweren dat zijn werk meer was dan stapsgewijze verbeteringen.

In de wereld van wetenschappelijk publiceren worden onderzoekers vaak getraind om de betekenis van hun bevindingen te benadrukken. Termen als ‘aanzienlijke vooruitgang’ en ‘verruimt ons begrip’ verschijnen regelmatig in de kranten, soms met een vleugje overdrijving. Maar af en toe komt er een onderzoek naar voren dat deze trend tegenspreekt door de bescheiden bijdragen ervan te erkennen.

Dit is het geval met YOLOv3, een objectdetectiesysteem ontwikkeld door Joseph Redmon en Ali Farhadi. Hun paper uit 2018, gepubliceerd op de arXiv preprint-server, getiteld “YOLOv3: An incremental Improvement”, valt op door zijn opmerkelijk bescheiden beweringen. De auteurs erkenden openlijk dat hun werk weinig meer was dan een verzameling kleine aanpassingen aan een bestaand systeem.

De bescheiden benadering van academische prestaties

YOLO (You Only Look Once) is een objectdetectiesysteem dat meerdere objecten binnen één afbeelding kan identificeren. Het is krachtig genoeg om tests in CAPTCHA-stijl te doorstaan ​​en is gebruikt om gesmokkelde schepen op te sporen. Maar in 2018 leken de makers van YOLO tevreden hun eerdere werk voor zichzelf te laten spreken.

De bescheiden toon van het artikel begint met de titel: ‘Een stapsgewijze verbetering.’ De abstracte beweringen: “We hebben een aantal kleine ontwerpwijzigingen aangebracht om het beter te maken.” De inleiding begint met de openhartige bekentenis: “Soms bel je het gewoon een jaar lang, weet je? Ik heb dit jaar niet heel veel onderzoek gedaan. Ik heb veel tijd op Twitter doorgebracht.”

De auteurs danken een groot deel van hun werk aan de bijdragen van anderen, waarbij ze hun eigen verbeteringen omschrijven als “er gaat niets boven superinteressant, alleen een heleboel kleine veranderingen die het beter maken.” Ze hebben zelfs een speciale sectie toegevoegd met de titel ‘Dingen die we hebben geprobeerd en die niet werkten’, een verfrissende eerlijkheid die volgens Feedback de standaardpraktijk zou moeten worden bij wetenschappelijke publicaties.

Eerlijkheid in de wetenschap

Deze ongebruikelijke benadering van academisch publiceren resoneert met wat socioloog Per Engzell opmerkte over secties over beperkingen in academische artikelen: ze vertegenwoordigen ‘radicale eerlijkheid voor precies één paragraaf’. Datawetenschapper Johan Ugander noemde YOLOv3 ‘het eerlijkste artikel’.

Deze eerlijkheid staat in schril contrast met de typische academische stimuleringsstructuur, waarbij onderzoekers zich vaak onder druk gezet voelen om de waargenomen impact van hun werk te maximaliseren. De YOLO-auteurs leken tevreden met het simpelweg verbeteren van hun eerdere werk zonder grote claims.

Wetenschapscommunicatie in crisis

Hoewel het YOLO-paper een verfrissende dosis eerlijkheid in de wetenschap biedt, benadrukken andere recente voorbeelden de uitdagingen van wetenschapscommunicatie. Feedback ontving een persbericht van de World Avocado Organization waarin de ecologische duurzaamheid van avocado’s werd verdedigd – een bewering die vrijwel zeker twijfelachtig lijkt gezien de milieu-impact van de avocadoteelt.

Dit voorbeeld past in een breder patroon dat we hebben waargenomen: organisaties verdedigen hun eigen producten vaak met wetenschappelijke taal, ongeacht het feitelijke bewijsmateriaal. Zoals Feedback opmerkte, kunnen deze claims technisch verdedigbaar zijn of niet, maar ze bestaan ​​duidelijk binnen een specifieke stimuleringsstructuur.

Dan is er de groeiende industrie van de verkoop van slaap: matrassen, kussens, slaap-apps en meer. Bedrijven als Amerisleep zenden persberichten uit waarin ze beweren dat de “stijgende sterfgevallen onder jongeren” het gevolg zouden kunnen zijn van slaapgebrek, waardoor hun producten in verband worden gebracht met ernstige gevolgen voor de gezondheid.

Het merkwaardige geval van slaaponderzoek

Slaaponderzoek zelf is niet noodzakelijkerwijs gebrekkig. Studies tonen aan dat slaap het probleemoplossend vermogen en de geheugenconsolidatie verbetert. Tijdens de slaap verwerken de hersenen herinneringen en vormen ze nieuwe verbindingen, waarbij ze soms nieuwe inzichten genereren door uiteenlopende ideeën te combineren.

Dit verklaart waarom we bij het nemen van belangrijke beslissingen vaak het advies horen om er een nachtje over te slapen. De prefrontale cortex, de innerlijke criticus van onze hersenen, is tijdens de slaap minder actief, waardoor er creatiever kan worden gedacht.

Maar de marketing van slaaponderzoek roept vragen op: is de wetenschap gedegen, of wordt deze vooral als marketinginstrument gebruikt? En wat zegt dit over de relatie van onze samenleving met de wetenschap?

Conclusie

Het YOLOv3-paper biedt een waardevolle les in wetenschappelijke nederigheid. Soms is de belangrijkste bijdrage niet de ontdekking zelf, maar de eerlijke erkenning van wat er is bereikt – en wat niet.

Terwijl we door een steeds complexere relatie met wetenschappelijke informatie navigeren, kunnen we er goed aan doen om te onthouden dat de meest waardevolle inzichten vaak uit onverwachte hoek komen – zoals een artikel dat weigert zijn bescheiden bijdragen te overdrijven.