Voor de 40 miljoen mensen wereldwijd die met HIV leven, is het vooruitzicht op genezing lange tijd ongrijpbaar gebleven. De huidige behandelingen zijn gebaseerd op levenslange antiretrovirale therapie (ART) – effectief maar veeleisend, duur en vaak stigmatiserend. Recente klinische onderzoeken suggereren echter dat een ‘functionele genezing’ – aanhoudende viruscontrole zonder continue medicatie – binnen handbereik kan zijn.
Baanbrekende antilichaaminfusies zijn veelbelovend
Twee onafhankelijke onderzoeken, FRESH in Zuid-Afrika en RIO in Groot-Brittannië en Denemarken, hebben bemoedigende resultaten opgeleverd. In beide onderzoeken werd gebruik gemaakt van infusies van gemanipuleerde breed neutraliserende antilichamen (bNAbs) – in het laboratorium gemaakte antilichamen die zijn ontworpen om zich te richten op kritische, stabiele delen van HIV, waardoor wordt voorkomen dat het cellen infecteert.
In de FRESH-studie, geleid door Thumbi Ndung’u, behielden vier van de twintig deelnemers meer dan een jaar lang een ondetecteerbare virale lading nadat ze waren gestopt met ART. In het RIO-onderzoek, onder leiding van Sarah Fidler, bleven zes van de 34 deelnemers gedurende ten minste twee jaar na de behandeling viraal onderdrukt. Deze bevindingen tonen aan dat het immuunsysteem kan worden ingezet om HIV op de lange termijn te bestrijden.
Waarom dit belangrijk is: meer dan levenslange behandeling
Hoewel ART ervoor zorgt dat mensen met HIV een lang en gezond leven kunnen leiden, wordt het virus er niet door uitgeroeid. De levensduur blijft korter dan die van niet-geïnfecteerde individuen, en dagelijkse medicatie levert logistieke, financiële en sociale hindernissen op. De zoektocht naar een functionele remedie gaat niet alleen over het elimineren van pillen; het gaat over het verbeteren van de kwaliteit van leven, het verminderen van de lasten in de gezondheidszorg en het mogelijk doorbreken van het stigma dat met HIV gepaard gaat.
Hoe de onderzoeken werkten: immuuncontrole stimuleren
De onderzoeken combineerden bNAbs strategisch om het risico op virale resistentie te minimaliseren. Deelnemers kregen een enkele injectie en pauzeerden vervolgens ART. Het doel was om de antilichamen te laten samenwerken met het immuunsysteem om actieve HIV-deeltjes te verwijderen, wat idealiter een aanhoudende immuunrespons zou veroorzaken.
Opmerkelijk genoeg veroorzaakten de interventies bij sommige deelnemers een aanhoudende immuuncontrole – vergelijkbaar met een therapeutisch vaccineffect. In RIO handhaafde meer dan de helft van de deelnemers de virale onderdrukking 96 weken nadat de antilichamen hun systemen hadden gezuiverd. Een controlegroep die zoutoplossinginfusies kreeg, viel snel terug. FRESH zag vergelijkbare trends: zes van de twintig deelnemers bleven 48 weken lang viraal onderdrukt, terwijl één twee jaar later nog steeds geen gebruik maakte van ART.
Elite-controllers benutten: een nieuwe weg vooruit
Het succes van de onderzoeken weerspiegelt wat er gebeurt bij ‘elitecontroleurs’ – de zeldzame 1% van de HIV-positieve individuen die het virus op natuurlijke wijze onderdrukken zonder behandeling. Door het immuunsysteem te stimuleren, met name CD8+ T-cellen (die geïnfecteerde cellen opsporen), kunnen deze interventies een ‘immuungeheugen’ creëren dat in staat is HIV onder controle te houden, zelfs nadat de antilichamen zijn verdwenen.
In het FRESH-onderzoek werd ook vesatolimod opgenomen, een medicijn dat is ontworpen om sluimerend HIV uit zijn schuilplaats te ‘schokken’, waardoor het kwetsbaar wordt voor immuunaanvallen. Vroege gegevens suggereren dat deze combinatie zich rechtstreeks kan richten op virale reservoirs, het grootste obstakel voor een volledige genezing.
De weg vooruit: grotere onderzoeken en het optimaliseren van antilichamen
Onderzoekers benadrukken voorzichtigheid: virale rebound is mogelijk en er zijn langetermijngegevens nodig. Deze onderzoeken vertegenwoordigen echter een paradigmaverschuiving. Door aan te tonen dat immuuncontrole haalbaar is, maken ze de weg vrij voor grotere, meer representatieve onderzoeken om antilichaamtherapieën te optimaliseren. Het uiteindelijke doel blijft een functionele genezing, en de nieuwste bevindingen suggereren dat dit eindelijk binnen handbereik kan zijn.
